Zes- en zevenklanken

Bij zes- en zevenklanken zitten langzamerhand zoveel tonen in het akkoord dat vrij zelden alle tonen gespeeld worden. In het 11-akkoord – tenminste het majeur-11-akkoord - laat men daarom altijd de terts vallen, hoewel dit normaliter een van de belangrijkste tonen is. Die bepaalt namelijk dat we kunnen horen of het majeur of mineur is. In de 13 volstaat men vaak met de grondtoon, terts, septiem en 13 (d.w.z. sext), maar dit kan variëren.


11

Een 11-akkoord bestaat in theorie uit de grondtoon, terts, kwint, kleine septiem, grote none en undecime. De undecime is de dezelfde toon als de kwart, alleen een octaaf hoger. Een 11 is dus een drieklank waaraan zowel de 7, 9 als 11 toegevoegd zijn, ook al wordt dit niet opgeschreven. Maar, zoals eerder genoemd, in de praktijk kun je best een paar tonen overslaan, want er zijn er genoeg!
Voorbeeld:
C11 = c – e – g – Bb – d – f
Voorbeeld:
Cm11 = c – es – g – b – d - f


13

Een 13-akkoord bestaat in theorie uit de grondtoon, terts, kwint, kleine septiem, grote none, grote undecime en grote terts-decime. Ook al schrijf je alleen 13 achter de grondtoon, bestaat die dus uit een drieklank waarin zowel de 7, 9, 11 en 13 zijn opgenomen. Maar ook hier geldt weer dat je heel goed een paar tonen kunt weglaten. Bij de 13 neemt men vaak genoegen met de grondtoon, terts, kleine septiem en, vanzelfsprekend, de 13. Een 13-akkoord is altijd majeur.
Voorbeeld:
C13 = c – e – g – Bb – d – f – a
Merk op dat alle zeven noten in de F majeur schaal meegenomen zijn in het akkoord!
 
Meer weten over muziektheorie? Bekijk hier.

Wil je deze theorie toepassen in de praktijk? Vind de muziekles die het beste bij jou past!